Het bevriezen van de vetcellen

Bij cryolipolyse worden vetcellen bevroren waardoor ze afgebroken worden. Maar hoe werkt dit eigenlijk?

De behandelkop die op de huid wordt geplaats koelt de huid (met de vetlaag) tot -4°C. De vetcellen bereiken hierdoor een temperatuur van rond de 3°C. Vetcellen kristalliseren bij een temperatuur onder de 9°C. De methode richt zich alleen op de vetcellen waardoor de huid, zenuwen, bloedvaten en spieren onbeschadigd blijven (Ingargiola, M. J. , Motakef, S. , Chung, M. T. , Vasconez, H. C. & Sasaki, 2015). Dit komt doordat de vetcellen vatbaarder zijn voor de kou dan de andere weefsels (Lipner, 2018). Door de koeling bevriezen de vetcellen en komen er kleine openingen in de vetcellen. Hierdoor wordt het vet vloeibaar en kan het afgevoerd worden. De lymfevaten zorgen voor de afvoer van de afgebroken vetcellen. Het lichaam doet dit dus zelf. Omdat de dode vetcellen op een natuurlijke manier worden afgevoerd kan dit een tijdje duren.

Het is gebruikelijk dat het lichaam er 8 tot 12 weken over doet om alle dode vetcellen af te voeren. Tussen de behandelkop en de huid wordt een gel pad aangebracht. Deze pad zorgt ervoor dat de huid beschermd is en dat de huid soepel blijft.